Een ikoon is een voorstelling van Christus, van de Moeder Gods
(Maria), een heilige of een heilige gebeurtenis, die door de
oosters-orthodoxe Christen wordt erkend als een voorwerp van
verering. De oudste ikonen zijn op hout geschilderd: naar alle
waarschijnlijkheid hebben Egyptische mummieprotretten ooit de
gelovigen ertoe geïnspireerd om op deze wijze de herinnering
aan dierbaren levend te houden.
Er zijn ook ikonen van textiel, van metaal, gesneden uit ivoor,
geschilderd in de natte kalk (fresco's), of gemaakt met
gebruikmaking van een mozaïktechniek.
Toch is de 'echte ikoon' nog steeds die ikoon, die op een houten
plank is geschilderd, die is vervaardigd volgens eeuwenoude
tradities: dat zijn de ikonen die door de gelovigen worden
bewierookt en vereerd.
2. Is de "Veronika" ook een ikoon?
De "Veronika" is een doek, waarop Christus' gelaat staat
afgebeeld: deze afbeelding is, volgens de overlevering, door een
wonder ontstaan; vandaar dat men zegt dat deze ikoon "niet door
mensenhanden is gemaakt" (acheiropoiètos). Er bestaan dan
ook heel wat legenden over doeken, waarop het gelaat van Christus
op een wonderbaarlijke wijze is terechtgekomen. Een van de oudste
daarvan stamt uit Klein Azië, en gaat over de genezing van
koning Abgar van Edessa. Volgens deze legende zond deze koning,
toen hij melaats was, boden naar Jezus met het verzoek om naar
Edessa te komen. Jezus kon dit verzoek niet inwilligen. Daarop
probeerde één van de boden het gelaat van Christus
te schilderen. Maar het bleek onmogelijk om zijn gelaat gelijkend
vast te leggen: waarschijnlijk vanwege zijn goddelijke natuur.
Toen Jezus dit bemerkte nam hij het doek van de schilder en
drukte zijn gelaat daarin. Zo werd het, door een wonder, alsnog
vereeuwigd. De doek werd naar Edessa gebracht en, vanaf het
moment dat koning Abgar de afdruk van het gelaat van Christus
zag, zette zijn genezing in. De wonderbare doek zou in 944 door
keizer Constantijn VII Porphyrogennetos ("voor het purper
geboren") zijn overgebracht naar Constantinopel, waar hij
verloren zou zijn gegaan tijdens de vierde kruistocht - bij de
verwoesting van de stad door de kruisvaarders. Om deze afbeelding
gaat het, wanneer op 15 augustus het feest wordt gevierd van het
"heilig Gelaat":
"Na uw zeer zuiver aangezicht te hebben afgedrukt, hebt u het aan
de gelovige Abgar gezonden die u verlangde te zien, u die, wegens
uw goddelijkheid, onzichtbaar bent voor de cherubijnen", aldus
een gezang uit de vesperdienst. Deze afbeelding zou ten grondslag
liggen aan al de ikonen met een afbeelding van Christus' gelaat
op een doek, en staat bekend als het "Mandylion" (mandylion =
Arab. mandil, handdoek, sluier).
In West Europa is vervolgens de legende ontstaan over Veronika
(Deze naam betekent 'de ware ikoon'). Het verhaal gaat dat eens,
toen Veronika in haar huis bezig was, Veronica buiten het
rumoer van soldaten en een menigte mensen hoorde. Zij ging daarop af en
zag hoe Jezus, met het kruis op de rug, door soldaten naar de
Calvariberg werd geleid. Dit greep haar aan en ze drong zich door
de menigte en wiste met haar sluier het gelaat van Christus af.
Sedertdien zou er een afdruk van zijn gelaat in haar sluier
staan. De gebeurtenis kreeg een belangrijke plaats in de mythen
van de kerk in West Europa. Tot op de dag van vandaag is deze
gebeurtenis een onderdeel van de veertien statiën; op de via
Dolorosa in Jerusalem wordt de plek getoond waar het wonder zich
zou hebben voltrokken. De doek zelf heeft in de Middeleeuwen veel
pelgrims aangetrokken. Maar het laatste wat over dit relikwie is
vernomen is, dat hij door de troepen van Karel V bij hun
plundering van Rome in 1527 werd buitgemaakt en vervolgens door
de soldaten verkocht. De zilveren schrijn, waarin de relikwie
lang werd bewaard, bevindt zich nog steeds in de Sint Pieter te
Rome; toen die in 1907 werd geopend bleek die de sluier niet meer
te bevatten, maar slechts een doek met een paar vlekken.
Zoals gezegd: er bestaan nog meer verhalen over doeken, waarin
het gelaat van Christus is geprent. De benaming "zweetdoek"
(sudarium) bijvoorbeeld is ontstaan omdat er ook een legende
bestaat waarin een verband wordt gelegd met de gebeurtenis die
Lukas beschrijft in zijn evangelie en waarin wordt verteld dat
Jezus, toen hij zich op de avond voor de kruisiging in de
eenzaamheid voor gebed had teruggetrokken, zo angstig werd dat
hij bloed en tranen zweette. Dit bloed en deze tranen zouden op
een doek, waarmee hij zijn gelaat heeft afgewist zijn
achtergebleven.
Er is veel gespeculeerd over de vraag of niet al deze verhalen
terug te voeren zijn op één en hetzelfde object;
dit zou dan een doek geweest moeten zijn, die al vroeg grote
verering genoot en 'wereldwijd' bekend was; dit \zou heel goed
het "Mandylion" (mandil: handdoek, zakdoek) uit Edessa geweest
kunnen zijn; uit verschillende bronnen is bekend dat het ooit
vele pelgrims trok. Er wordt ook wel gezegd dat dit heilige
linnen nog steeds bestaat en dat wij dit doek kennen als "de
lijkwade van Christus" die in Turijn wordt bewaard.
Daarvan staat in elk geval vast, dat het tot nu toe niemand is
gelukt om een bevredigende verklaring te geven voor de wijze
waarop de fotografische afbeelding op deze doek tot stand is
gekomen. Wellicht heeft het gelaat, zoals dat op deze doek (in
negatief) zichtbaar is, ook wel model gestaan voor veel
Christusikonen.
De gelaatsafdruk op de doek: een foto en een zwart/wit negatief daarvan.
3. Waarom worden in de Oosters-orthodoxe kerken ikonen vereerd?
Het griekse woord ikoon wordt in de bijbel nogal eens
gebruikt: doorgaans wordt het vertaald als 'beeld'. Heel bekend
is de bijbelplaats, waarin het verhaal over de schepping wordt
verteld (Genesis 1): daar lezen we, dat de mens geschapen is naar
Gods beeld. Hieruit mogen we begrijpen, dat elk mens een beetje
op God lijkt en dat in elk mens iets van God zichtbaar wordt -
ook al zijn wij vaak niet in staat om dat te zien. Dat geldt
natuurlijk nog meer voor de heiligen: in hen wordt nog
duidelijker zichtbaar hoe de mens 'vanaf den beginne' is bedoeld.
Het allermeest geldt dit voor Jezus, de ware mens: zijn gelaat
brengt ons God nabij. Op ikonen, zo gelooft men, wordt dus iets
zichtbaar van hetgoddelijke licht. En zij stralen daarvan ook
iets af op hen, die de ikonen vereren.
In de traditie van de Oosterse ortodoxie wordt benadrukt, dat de
ikonen niet worden aanbeden maar vereerd. Dit biedt geen
garantie, dat het er in de praktijk soms wat anders aan toegaat:
ikonen worden dikwijls ervaren als representanten van het
heilige, en dit verklaart waarom veel gelovigen een heilig
vertrouwen hebben in hun kracht om het heil te bemiddelen. Geloof
en bijgeloof (magie) gaan hier gemakkelijk in elkaar over.
4. Wat is ikonoclasme?
Ikonoclasme betekent het vernielen (klao) van de ikonen. Met
deze term wordt de strijd aangeduid, die ongeveer een eeuw heeft
geduurd. De strijd was gericht tegen het misbruik van ikonen: zij
werden bewierookt, gekust, gezalfd, bekleed, vertroeteld en
aangeraakt omdat er magische krachten van uit zouden gaan. De
strijd laaide op onder invloed van de oprukkende Islam: in de
Islam houdt men zich strikt aan het beeldverbod zoals dat in het
Oude Testament te vinden is: "Niet zul je je maken een houwbeeld
van enige gestalte in de hemelen boven, op de aarde beneden, en
in de wateren onder de aarde! Niet zul je je voor hen buigen of
hen dienen." De ikonoklasten eisten de vernietiging van alle
afbeeldingen. Zij wisten de keizer voor hun standpunt te winnen:
in 726 heeft keizer Leo III bevel gegeven om daadwerkelijk alle
ikonen te vernietigen. De maatregel stuitte weliswaar op veel
verzet, met name van de kant van monniken. Maar velen van hen
moesten hun tegenstand met de dood bekopen.
Aan de vervolging kwam een einde door keizerin Irene (780); aan
de strijd kwam pas een einde door keizerin Theodora, de weduwe
van keizer Theophilus: in 843 werd op een synode de
beeldenverering in ere hersteld. In het jaar daarop werd een
plechtige dankdienst gehouden op de eerste Zondag van de
vastentijd: die zondag zou vanaf dat moment de 'Zondag van de
Orthodoxie' heten.
5. Wat betekent orthodox?
Orthodox betekent letterlijk: rechtzinnig, recht (orthos) van opvatting (doxos). Het verwijst naar de interpretatie van de manier waarop God zich in deze wereld manifesteert/heeft laten zien. In ons spraakgebruik zijn het in de eerste plaats de oosterse kerken (die de Byzantijnse ritus volgen) die orthodox worden genoemd. Maar er zijn ook groeperingen binnen de kerken in West Europa, die zichzelf orthodox noemen; met het oog daarop spreekt men, terwille van de duidelijkheid, dikwijls van de 'oosterse orthodoxie'. Dit kan de indruk wekken dat in het oost-europese Christendom sprake zou zijn van een eenheid. Maar dat is niet juist: ook binnen de oosterse orthodoxie vindt men heel uiteenlopende ideeën over wat de 'rechte leer' is: wat de oosterse kerken wèl met elkaar gemeen hebben is de opvatting, dat de heilige liturgie een afspiegeling vormt van de wijze waarop God door de engelen in de hemel wordt vereerd. Zoals de engelen het doen, zó dienen ook wij mensen het tedoen.
6. Wat is een deësis?
Het woord 'deësis' betekent letterlijk 'gebed'. Volgens de traditie geven Maria en Johannes stem aan de verdrukte en verwaarloosde mensen in deze wereld: zij zijn een voorspraak voor hen bij God in de hemel. Deze gedachte krijgt in Byzantijnse kerken gestalte in een drietal ikonen die met elkaar de deësis vormen: we zien dan Christus als heerser over het al, gezeten op de hemeltroon, met ter linkerzijde de Moeder Gods en ter rechter zijde Johannes de Doper. De combinatie van deze drie ikonen wordt de deësis genoemd. Soms is de voorstelling verder uitgebreid, bijvoorbeeld doordat ook nog evangelisten, profeten, koningen of engelen bij de voorbede zijn betrokken.
7. Wat is een ikonostase?
Een ikonostase is de scheidingswand tussen de altaarruimte en
het overige deel van de kerk. Oorspronkelijk bestond deze
scheiding uit een gordijn. In oude Koptische kerken vindt men tot
op de dag van vandaag een houten scheidingswand, voorzien van
snijwerk, die wordt aangeduid als 'hidschab' (sluier): zo
bijvoorbeeld in de Abu Sarge te Caïro.
In de Middeleeuwen heeft men er ikonen op aangebracht, en dat is
zo gebleven. In de loop van de tijd is er een soort canon
ontstaan waar het gaat om de vraag, welke voorstellingen een
ikonostase moet bevatten.
Bovenop staat een kruis. Daaronder één of twee banden met geloofsgetuigen: aartsvaders (van Adam tot Mozes) en profeten (vanaf Mozes tot Christus). Daaronder een band met feestikonen. Daaronder een deësis: in het midden een tronende Christus geflankeerd door Johannes de Doper en de Moeder Gods, met daarnaast dikwijls engelen, Petrus en Paulus en andere heiligen. Daaronder: in het midden de koninklijke deuren met een voorstelling van de aankondiging van de geboorte van Christus door de engel Michaël, en de vier evangelisten; naast deze deuren dikwijls een aantal staande gestalten: Christus, de Moeder Gods, engelen en heiligen die een bijzondere relatie hebben met de kerk.
8. Wat zijn feestikonen?
De oosters orthodoxe kerk kent twee feestcycli: één die zich oriënteert op de maankalender (beweeglijke feestdagen), en één die zich oriënteert op de zonnekalender (vaste feestdagen). De feesten zijn igedeeld in vijf categoriën van belangrijkheid. Bij elke feestdag hoort een ikoon: deze geniet op die dag speciaal verering. Dikwijls is een cyclus van 12 feestikonen aangebracht op de ikonostase, aan weerszijden van de deësis (de dodekaorton). De samenstelling van deze cyclus is steeds weer anders.
9. Wat maakt ikonen bijzonder?
Ikonen vloeien voort uit het verlangen van mensen om het
mysterie van de werkelijkheid in lijnen, kleuren en beelden te
vangen. Dat kan natuurlijk niet: de werkelijkheid, waar het hier
om gaat ligt voorbij de grenzen van onze 'normale' waarneming:
onze zintuigen zijn niet toereikend om ons daarvan een helder
beeld te ontwerpen. Alleen zeer begenadigde mensen genoten het
voorrecht om daarvan iets te "zien". Ikonen worden beschouwd als
media, als bemiddelaars van die werkelijkheid. Een ikoon is dan
ook een plaats waar hemel en aarde elkaar raken, een plaats voor
gebed. Ikonen zijn stilte, en nodigen ook de toeschouwer uit om
de stilte op te zoeken. Deze stilte is evenwel geen lege stilte:
in de stilte is steeds een aanwezigheid besloten. Het is de
stilte van het aanschouwen en aanschouwd worden. De stilte opent
zo ook een ruimte: ikonen suggereren een open, lichte,
onbegrensde ruimte waar de toeschouwer in wordt betrokken. Het
licht in de ikoon komt nooit van één lichtbron: het
is een diffuus licht, dat ook de toeschouwer verlicht. De blik
wordt vastgehouden, en daardoor ontstaat er iets van een
spanningsveld - zoals bij het oogcontact tussen mensen, maar hier
minder bedreigend. Zo is er steeds sprake van een wederzijdse
woordeloze toenadering.
De ikonen herinneren ons voortdurend aan een werkelijkheid die
anders is dan de zintuigelijke werkelijkheid; een werkelijkheid,
verhevener dan onze emoties. Dat maakt hen bijzonder. Ikonen doen
een appèl op ons symbolisch bewustzijn: om zo betrokken te
raken op de geestelijke werkelijkheid, die niet anders dan in
symbolen kan worden weergegeven.
Naar de volgende pagina
Naar de inhoudsopgave
Reactie? Zend een E-mail
© Kerkwinkel Koinonia, 2011.