BIJBELUITLEG

ONTMOETING VAN JEZUS MET EEN VROUW BIJ DE JACOBSBRON

Johannes 4: 5-42.

Waarom vertelt de evangelist dit verhaal? Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Het verhaal bevat een aantal elementen, die mogelijk een aanwijzing vormen voor een antwoord:

Klaarblijkelijk weet de verteller handig associaties op te roepen aan de exodus, de bevrijding van het volk Israël uit Egypte. Daarmee wordt helder dat het ook in deze geschiedenis om bevrijding gaat. Maar: mij dunkt, dat de nadruk toch ligt op de vrouw: en op wat haar overkwam. Wat er met die vrouw gebeurt, is ook met Johannes gebeurd.

Wat overkomt haar dan?
Dat staat niet met zoveel woorden beschreven; maar je kunt het wel tussen de regels door lezen. Zo gaat het soms, wanneer mensen elkaar werkelijk ontmoeten: soms gebeurt er dan iets dat ongrijpbaar is. Wàt er gezegd wordt is weliswaar belangrijk; maar hoe de dingen verlopen is vaak nog veel belangrijker.

Ik stel me voor hoe het misschien is gegaan. In gedachten zie ik het landschap voor me: heuvels, weinig begroeiïng, hitte, een brandende zon. Hier en daar een plekje schaduw. Een dorpje, waar het stil is op straat: op dit uur van de dag gebeurt er niet veel. En dan is daar die vrouw, die water gaat halen: bij de bron, buiten het dorp. Al van een afstand ziet ze dat er nog iemand is: een man; niet iemand uit het dorp; een vreemdeling. Hij zit daar, zomaar, doelloos zo op het oog: hij heeft niets bij zich.

In haar gebeurt al van alles, nog voordat er een woord is gewisseld: lichte nervositeit, spanning, onzekerheid? Ik stel me zo voor dat die vrouw zich afsluit, een zekere bescherming opbouwt: geen oogcontact; onverstoord je gang gaan; net doen of de ander lucht is; negeren. Zo begint het.

En het einde? De vrouw, die haar lege kruik bij de bron laat staan; zo vol is ze van wat haar is overkomen. Zo vervuld is ze van...., ja: van wat eigenlijk? Ze moet het anderen gaan vertellen. Ze loopt over van geestdrift.... En dat is niet zonder gevolg: het vuur slaat over op anderen. Die komen ook in beweging.

Wat is daar tussenin gebeurd?

Wat in het oog loopt zijn de misverstanden: misverstanden ontstaan wanneer mensen een verschillende taal spreken; misverstanden ontstaan, wanneer mensen spreken vanuit een verschillend referentiekader.

De discipelen begrijpen Jezus niet.
De vrouw begrijpt Jezus niet.
Maar Jezus begrijpt de vrouw heel goed!

Aan een half woord heeft hij genoeg: beluistert hij in het "Ik heb geen man" dat ze het in het leven nog niet heeft gevonden? Beluistert hij haar eenzaamheid? Haar onvrede met de situatie.

Het moet haar niet alleen verbaasd hebben, dat Jezus haar doorzag: het moet haar minstens ook verbaasd hebben, dat Jezus met geen woord van afkeuring kwam. Ziet ze in hem de profeet, omdat hij paranormaal begaafd is? Zou het zo kunnen zijn, dat ze hem als "niet van deze wereld ervaart" omdat hij, als Jood nog wel, haar accepteert?

In elk geval is het spreken van deze man zo heel anders dan wat deze vrouw gewend is, wat ze "normaal" is gaan vinden. Dit breekt iets in haar open: het gevoel, dat ze aanvankelijk had, de schroom voor de vreemdeling, slaat om. Het pantser valt van haar af. Ze ontdekt in Jezus een mens bij wie je terecht kunt; voor wie je geen geheimen hoeft te hebben.

"Maar Heer, hoe zit het dan met wat ons door de Rabbijnen wordt geleerd? De één zegt dit, de ander dat: wat moet ik geloven?" Er zijn uitleggers, die de vragen van de vrouw over de cultus beschouwen als een afleidingsmanoeuvre van de vrouw. Ze zou het voor haar pijnlijke gesprek over haar privé-leven willen ombuigen naar een algemeen gespreksonderwerp.

Mij komt het voor, dat deze vrouw enorm met de godsdienst in haar maag zit. Die godsdienst heeft voor haar onmiddellijk te maken met de beoordeling van haar verleden. Wat zij gedaan heeft, en de milde kijk van Jezus daarop: het is de liefde van Jezus voor wie zich verloren voelen, die ook in dit Johanneïsche verhaal van Johannes centraal staat. Die liefde brengt een ommekeer teweeg in het leven van deze vrouw.

Het verhaal over Nicodemus, waarvan we meenden te kunnen vaststellen dat je dat eigenlijk moet leggen naast dit verhaal over de vrouw uit Samaria, van wie we zelfs de naam niet weten, eindigt met de woorden van Jezus: wie de waarheid doet, gaat tot het licht.

"Waarheid doen": voor Joden, maar ook voor Samaritanen heeft dat te maken met trouwe navolging van de cultische voorschriften, de geboden en de regels. Voor Jezus is - zo lijken we te kunnen opmaken uit het verhaal over de Samaritaanse vrouw - het doen van de waarheid van een heel andere orde: in plaats van de cultus stelt hij de rechtstreekse omgang met God. Hij stelt het gebed centraal, los van elke cultusplaats.

Zou het toevallig zijn, dat Nicodemus, een man - vol geleerdheid -, uiteindelijk teleurgesteld is in Jezus? Terwijl die vrouw, een naamloze, één uit de velen, een Samaritaanse hem herkent als de vervulling van haar hoop?

Wat doet Jezus mij: dat is, lijkt me, de vraag die de schrijver van het Johannes-evangelie aan zijn lezers voorlegt, en waarop hij ook zijn eigen antwoord geeft. Hij belijdt: begrijpen doe ik het ook niet; maar de ontmoeting met hem heeft wel mijn hele leven veranderd. Als hij zijn evangelie schrijft - dat is op een moment dat de tempel in Jeruzalem al lang is verwoest - komt dat beeld weer boven: van die Samaritaanse; en in gedachten hoort hij haar zeggen: "Kom mee en zie een mens, die mij gezegd heeft wat ik heb gedaan..."

Uit die stad geloofden velen in hem om het woord van deze vrouw die, getekend door het leven en verkrampt door wat haar altijd was verteld , werd bevrijd door de ontmoeting met Jezus, de pastor bonus, die in haar een mens aan het licht bracht die weer weet: "ik mag er zijn". En het verhaal vertelt ons hoe uit de bevrijding van één mens een hele beweging voortkomt. Zo gaat dat soms klaarblijkelijk.

Naar de volgende pagina

Terug naar de beginpagina

Reactie? Zend een E-mail
Last updated 17.4.2006