JOHANNES DE VOORLOPER



"Jij, wie ben jij?" (Συ τις ει; Joh.1:19). Dat was de vraag waarmee Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten op Johannes afstuurden om hem te vragen wie hij was. Men verwachtte de Messias. Maar daarover is Johannes duidelijk: hij is het niet. Zou hij dan misschien Elia zijn? Maar de profeet: nee, dat is hij al evenmin. En zo blijft de vraag min of meer onbeantwoord.

Het Messiasbegrip stamt uit de traditie van het volk, dat vele duistere tijden heeft gekend. Steeds waren er dan weer mensen, die zich afvroegen wat er nodig zou zijn om een messiaanse tijd te laten aanbreken: een wereld, waarin mensen waardig en in vrede met elkaar zouden kunnen leven. Ook in het Nieuwe Testament vinden we uiteenlopende gedachten over deze kwestie. Sommigen verwachtten een profetische gestalte, die het lot zou kunnen keren: een soort Elia - de kampioen in het bestrijden van afgodenvereerders. Anderen verwachtten het heil van een politieke gestalte, een nieuwe David, of een tweede Mozes. En volgens nog weer anderen was het wachten op een hogepriester, een Aäron die de cultus zou hervormen. Maar er waren er ook die dachten aan een voleinding: zij spreken over het einde van de tijd, over het moment waarop de rekening wordt opgemaakt. Pas na een definitieve vergelding kan er iets nieuws komen, een nieuwe aarde. Johannes de Doper roept mensen op om zich te bekeren. Maar wie is hij dan?

"Jij, wie ben jij?" De Oosterse kerk heeft deze Johannes verbonden met het gebed: steeds zien we hem samen met de Moeder Gods afgebeeld, waarbij zij staan rond de troon van de verhoogde Christus. Deze compositie, bekend als de 'deësis' (= gebed), heeft een vaste plaats gekregen op de ikonostase.

Vaak wordt gesuggereerd dat de Moeder Gods en Johannes de Doper een voorspraak zijn voor deze wereld: dat zij smeken om barmhartigheid. Maar dat is nogal westers gedacht: wij associëren de voorspraak gewoonlijk met woorden waarmee er gebeden wordt voor de nood van de wereld. Maar volgens de orthodoxe theologie gaat het bij het bidden niet in de eerste plaats om de inhoud en de woorden. Volgens de theologen is juiste instelling - een openheid voor het heilige veel essentiëler: in het bijzonder voor Hem die oorsprong, grond en bestemming is van ons bestaan. Die openheid is louterend. De Moeder Gods en Johannes zijn in hun openheid voor wat komt (advent) voorbeeldig. Antwoordde Maria de engel niet met de woorden 'mij geschiede naar uw woord'? Wat is er nodig zijn om ons deze houding eigen te maken?

Elk bidden veronderstelt die houding. Paulus schrijft erover in zijn brief aan de gemeente in Rome: "Wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen; de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten"(Romeinen 8:26). De Geest huist niet in ons 'ik', maar neemt ons op in de heilige gemeenschap waar de mens zich opent voor het goddelijk GIJ, zich laat aanspreken door de Stem van de Levende; de Stem, die opklinkt in het gebeuren sedert de schepping.

"Jij, wie ben jij?' Johannes, die doopt met water, brengt daarmee mensen samen in de gemeenschap rond Gods troon: om daar de liturgie te voltrekken. Zo is Johannes een voorganger: degene die voorop gaat en binnen leidt in het mysterie van Gods koninkrijk.



Naar de volgende pagina

Terug naar het begin van de ikonengalerij

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2014.